QUARANZINE
Mijn ouders zijn allebei ouder dan 50 jaar. Daarmee vallen zij in de risicogroep. Mijn vader heeft diabetes en heeft een aantal jaar geleden een TIA gehad waardoor hij nu dagelijks zware medicatie slikt. Als mijn ouders besmet zouden raken dan overleven ze dat waarschijnlijk niet.

Voorheen ging ik elke woensdagavond bij mijn ouders eten. Met het openbaar vervoer reisde ik dan naar Maassluis. Tijdens het eten zeiden we niet veel, dat kwam later vaak pas. Mijn ouders zijn niet zulke spraakzame mensen. Daarom merk ik nu ook dat, ondanks dat het heel fijn is om hen te zien en te horen, videobellen met hen heel ongemakkelijk is. Ik kan niet tegen mijn vader aankruipen op de bank en samen TV kijken. Ik kan mijn moeder niet omhelzen en haar een kus op haar wang geven wanneer ze in de deuropening komt staan om nog even snel een verhaal te vertellen dat haar te binnen schoot toen we eigenlijk al op het punt stonden om weg te gaan. Ik vind het maar moeilijk.

En dat geldt ook voor mijn schoonfamilie. Geregeld zat ik daar aan de keukentafel met een kop thee om bij te kletsen, een bordspel te spelen of iets te vieren. Vrienden met wie ik nu geen gamenights meer kan doen, of het gewoon op een zuipen zetten of slechte (maar stiekem eigenlijk echt hele leuke) films kijken naast elkaar op de bank.

Mijn klasgenoten en docenten niet meer in de klas zien, maar nu verschijnen ze stuk voor stuk op mijn beeldscherm in mijn woonkamer.

Ik heb nog nooit zo veel gevideobelt met mensen. Gelukkig zijn de meeste mensen die ik wil spreken ook bereikbaar op deze manier. De enige die ik met regelmaat bel zonder haar daarbij ook te kunnen zien is mijn oma. Over mijn band met haar schrijf ik in een ander artikel meer.

<<